Probeer als eerste om al jouw kaarten kwijt te raken, dat 
                      is duidelijk, maar... hoe komen ze toch aan die naam???
                    
                    Dit kaartspelletje van Mattél zit in een langwerpig 
                      doosje, waarin drie stapeltjes kaarten naast elkaar liggen. 
                      Er zijn telkens twaalf kaarten met de getallen 1 t/m 12. 
                      De lage getallen zijn paars, de middelste getallen zijn 
                      groen en de hoge getallen zijn roze. Daarnaast zijn er 18 
                      Skip-bo- kaarten, zeg maar een 
                      soort jokers, die alledrie de kleuren bevatten. De kaarten 
                      zijn van goed materiaal, maar mooi zijn ze zeker niet.
                    Als je de spelregels leest, heb je nog niet meteen door 
                      hoe het nu werkt. Ja, je moet je eigen stapel kaarten kwijt 
                      zien te raken en dat doe je door kaarten in het midden af 
                      te leggen, maar al die verschillende stapels waarover wordt 
                      gesproken, is nogal verwarrend. En dat is jammer, want het 
                      spel op zich is best simpel.
                    Laat ik bij het begin beginnen. Elke speler krijgt een 
                      stapel van 30 kaarten dicht voor zich te liggen (bij 5 en 
                      6 spelers slechts 20 kaarten). Dit is je eigen stok. De 
                      bovenste kaart van iedereen wordt opengedraaid en er weer 
                      bovenop gelegd. Het doel van het spel is om deze eigen stok 
                      als eerste weg te spelen.
                    Het wegspelen doe je op stapels die in het midden van de 
                      tafel worden gevormd. Er kunnen maximaal vier stapels tegelijk 
                      liggen en iedere stapel wordt opgebouwd, beginnend met de 
                      1, vervolgens de 2, enz. tot en met de 12. Zodra deze erop 
                      ligt, wordt de stapel verwijderd en is er weer ruimte voor 
                      een nieuwe stapel, te beginnen met een 1.
                    Je begint je beurt door zoveel kaarten van de algemene 
                      stok (in het midden van de tafel) te pakken, dat je weer 
                      vijf kaarten in je hand hebt. Bij je eerste beurt pak je 
                      er dus vijf, want je hebt nog niets. Nu mag je net zoveel 
                      kaarten spelen als je kunt en wilt, zolang de kaarten maar 
                      aansluiten op de stapels in het midden van de tafel, of 
                      dat ze een nieuwe stapel kunnen vormen met een 1. Als je 
                      je hele hand hebt leeg gespeeld, mag je weer vijf nieuwe 
                      kaarten van de algemene stok pakken en verder spelen. Als 
                      je niet meer kunt of wilt, leg je 1 kaart uit je hand op 
                      een eigen aflegstapel. Van deze eigen aflegstapels kan je 
                      er maximaal vier hebben. 
                    Pas aan het begin van je volgende beurt mag je je hand 
                      weer aanvullen t/m vijf kaarten. 
                    Je kunt de kaarten op drie manieren spelen. Ten eerste 
                      dus uit je hand, maar vooral ook vanaf je eigen stok (daar 
                      draait het tenslotte om, dus die probeer je altijd als eerste 
                      te doen) en de derde mogelijkheid is vanaf je eigen aflegstapels. 
                      In de laatste twee gevallen, mag je natuurlijk telkens alleen 
                      de bovenste kaart spelen.
                    Naast de getallenkaarten zijn er ook Skip-bo- 
                      kaarten. Deze kaarten mag je voor ieder willekeurig getal 
                      inzetten. Ook mag je hem dus gebruiken voor een 1 om zo 
                      een nieuwe stapel te vormen.
                    Zodra een speler de laatste kaart van zijn eigen stok heeft 
                      gespeeld, stopt het spel en is hij de winnaar. De kaarten 
                      in de hand en op de eigen aflegstapels zijn niet meer van 
                      belang.
                    De waardering
                    SKIP-BO is een geluksafhankelijk 
                      spelletje. Je kunt een heel klein beetje tactiek kwijt doordat 
                      je bewust een kaart nog even niet speelt, als een andere 
                      speler anders daardoor de bovenste kaart van zijn eigen 
                      stok had kunnen spelen.
                      Dat is echter helaas ook het enige interactieve dat er in 
                      zit en om eerlijk te zijn, kon het spelletje mij dan ook 
                      niet echt boeien. Als je geen goede kaarten trekt, begin 
                      je niets en je kunt een ander ook niet echt dwars zitten 
                      of beïnvloeden.
                      Een groot nadeel vond ik ook dat als de algemene stok op 
                      is, je de volle stapels van 12 kaarten weer opnieuw moet 
                      schudden. Dit moet heel erg goed gebeuren, omdat die allemaal 
                      precies op volgorde liggen. Op tafel heb je echter niet 
                      veel ruimte door alle stapels die er in het midden en voor 
                      de spelers liggen. 
                      De leeftijd van 7 jaar lijkt mij een goede indicatie. Ik 
                      denk dat het spel voor kinderen best aardig is, maar het 
                      is aan te raden om de regels goed door te nemen met een 
                      ouder iemand, omdat ze niet echt duidelijk overkomen als 
                      je het spel nog niet hebt gespeeld. Achteraf, als je het 
                      eenmaal gespeeld hebt, valt het echter reuze mee.
                    Det